Ga heen en terug tussen het waargenomen gevoel en het trefwoord (de zin, het beeld). Ga na hoe deze met elkaar resoneren. Voel dus steeds het gevoel (de ‘felt sense’) waar het om gaat, en kijk of er wellicht een woord/zin/beeld is dat er nog beter bij past. Het is te vergelijken met de termen ‘kouder/warmer’ bij het spelletje ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet’! ‘Je komt er steeds dichter bij!’ Kijk wat er gebeurt: is er een klein lichaamssignaal dat je zegt dat beide met elkaar in overeenstemming zijn. Het kan ook zijn dat het gevoel vanuit zichzelf verandert door dit resoneren; dat is ook goed. Laat dit proces van ‘matchen’ plaatsvinden zonder sturing door je mind: je lichaamstaal spreekt nu! Ga terug naar het gevoel, dan weer naar het woord, en pas ze aan elkaar aan.
Verander ze, totdat het gevoel en het woord/de zin/het beeld precies bij elkaar passen. Check dit door herhaling van het resoneren. Als het gevoel raak getypeerd is geeft dit een zekere opluchting, wellicht een lichte zucht; er is een bevestiging, zo van: ‘dat is het’. Blijf bij het aldus getypeerde gevoel, verpoos er even bij, geef het een minuut of twee de tijd om de kleine verandering (opluchting) te verwerken.
Het kan zijn dat zich bij stap 4 al zo’n verandering van de beleving van het probleem heeft voorgedaan dat stap 5 overgeslagen kan worden; de ‘body-shift’ heeft dan al plaatsgevonden.
Stel de directe vraag: Wat is er met dit probleem aan de hand dat ik me zo …shit… (zie trefwoord: woord/zin/beeld!) voel?
Verzeker je ervan dat je de typering opnieuw voelt: fris, levend (niet ophalen vanuit de herinnering van het voorafgaande). Het kan helpen het trefwoord/ de typering stil tegen jezelf te zeggen. Sta er bij stil, raak het aan, wees er bij met je aandacht. Als het gevoel er weer is kun je het bevragen; je kunt aan dat gevoel vragen wat het is.
De verschillende stappen van het focussen zijn visueel als volgt weer te geven.